Winkelmandje
€ 0,00
0

Uw winkelmandje is leeg

Voeg artikelen aan het winkelmandje toe

Lengtematen / gewichten

- 23 - Werkbladen

Hier leren de leerlingen de lengtematen meter, decimeter en centimeter kennen en krijgen een idee van de grootte. Eenvoudige omzettingen zijn op te lossen.

In welke maten worden dingen gemeten?

Een huis is in werkelijkheid veel groter dan op een kaart kan worden ingetekend. Bekijk het werkblad en je weet hoe je de schaal uit kunt rekenen.

Werkblad past bij de volgende producten

Kijk naar een landkaart, een wandelkaart of een bouwtekening. Stel je voor hoe groot de straten of huizen in werkelijkheid zijn. Probeer dan de lege velden in de tabel in te vullen.

Werkblad past bij de volgende producten

Vour het eerste blad langs de lijn dubbel. Los vervolgens de opgaven op en controleer vervolgens de resultaten.

Hier vind je enkele oefeningen over lengtematen.

Vul de lente- en gewichtsmaten in. Op je juiste manier afronden.

Hier vindt u een aantal oefeningen waarbij de leerlingen moeten rekenen met lengte- en maateenheden.

Hier vinden de leerlingen informatie over gewichtseenheden die vroeger werden gebruikt, en die vandaag in sommige landen nog steeds worden gebruikt.

Hier vinden de leerlingen informatie over de lengtematen, die vroeger en ook vandaag nog worden gebruikt.

In dit werkblad gaat het over het eerste gebruik van lengte en gewichtsmaten.

In dit werkblad oefenen de leerlingen het omzetten van lengtematen en gewichten.

Het werkblad vraagt het rekenen met alle 4 de elementaire rekenkundige soorten, om het gewicht van de dieren te berekenen.

Werkblad past bij de volgende producten

De lengte van sommige voorwerpen moet worden geschat en met een meetlat worden nagemeten. Er moeten worden bepaald, of ze langer of korter dan 1 meter zijn.

Met dit werkblad oefenen de kinderen het omrekenen van verschillende lengte-eenheden.

De leerlingen leren de gewichtseenheid kilogram en de afkorting ervan (kg) kennen. Ze moeten in staat zijn om onderscheid te maken tussen lichtere en zwaardere voorwerpen en wijzen het gewicht van kilogram aan de opgegeven objecten toe.

De leerlingen leren de lengtemaat meter en zijn afkorting (m) kennen. Daarbij moeten ze een begrip van grootte ontwikkelen.

De leerlingen moeten lengtes met elkaar vergelijken (>,<). Bovendien leren ze lengtematen ( meter, decimeter, centimeter en millimeter) op de juiste manier om te zetten.

De leerlingen leren om lengtematen (meter, decimeter, centimeter) te berekenen. Tekstopgaven moeten door het omzetten van de meeteenheden worden opgelost.

De leerlingen leren de gewichtseenheden kilogram, en decagram en gram kennen. Ze moeten eenvoudige omrekeningen oplossen.

Hier leren de leerlingen de lengtematen meter, decimeter en centimeter kennen en krijgen een idee van de grootte. Eenvoudige omzettingen van dm in cm en vice versa moeten worden opgelost.

Hier leren de kinderen het omzetten van kg in dag en vice versa, Zij voeren rekenkundige bewerkingen door, waarbij omzettingen (kg -> dag en omgekeerd) nodig zijn.

← Stap terug